Judith gaat terug naar haar Twentse roots. Met haar meest persoonlijke project ooit. Swingende bossanova’s met af en toe een ontroerende ballad. Allemaal in het Twents. Ze zingt over haar jeugd op het platteland, over familie en de liefde. En ze vertelt over de Nedersaksische taal en cultuur, van noaberschap tot brommers kiek’n. Een concert vol ontroering en met een warme lach.
Judith Nijland – zang
Tico Pierhagen – piano
Pieter Althuis – contrabas
Arie den Boer – drums
Judith: "Ik groeide op tussen de weilanden en in de bossen van Twente. En het Twents was voor mij niet meer dan logisch. Toch moest ik eerst in veel andere talen zingen, voordat ik terugkwam bij mijn eigen dialect. En dat voelt als thuiskomen. De klanken zijn voor mij heel vertrouwd. En door Twents te combineren met Latin muziek, waar ik erg van houd, wordt het nog lichter en vloeiender. Teksten schrijven ging helemaal vanzelf. En de zoektocht met mijn familie naar de goede uitspraak was een feest. En nu kan ik niet wachten om deze muziek, deze persoonlijke liedjes, met iedereen te delen"
De nummers die je hier hoort zijn live opgenomen tijdens de eerste try-out.
Grös is het Twentse woord voor gras. Het liedje gaat over de seizoenen, die je op het platteland nog intenser meemaakt.
Pöppel is Twents voor populier. Een echt verhaal over de tak die Judith als klein meisje in de tuin zette en uitgroeide tot een
hoge populier.
Marie is de liefdevolle ode die Judith schreef voor haar oma's die allebei Marie heetten.
Judith Nijland | zang
Tico Pierhagen | piano
Pieter Althuis | contrabas
Muziek en tekst | Judith Nijland
Video en geluid | Jasper Verburgh